Overstap van serum naar plasma voor routine chemie bepalingen (aangepaste referentiewaarden kalium en totaal eiwit)

In het kader van harmonisatie in de regio hebben wij de afgelopen periode de overgang voorbereid om onze stolbuis (serum) te vervangen
door heparine-buizen (plasma) voor onze routine chemietesten.

Dit heeft effect op de refentiewaarden voor kalium en totaal eiwit. Zoals reeds in eerdere berichtgeving in ‘de Collega’ aangegeven
liggen de referentiewaarden van een serum kalium hoger dan die van een plasma kalium. Voor totaal eiwit ligt dit net andersom omdat
bij serum het fibrinogeen opgebruikt is in vergelijking met een plasma-bepaling voor totaal eiwit.

Deze week (vanaf dinsdag 3 maart) nemen we de heparine-buizen voor routine chemietesten in gebruik.
Vanaf die datum zullen ook de nieuwe referentiewaarden voor kalium in plasma (3,4 – 4,9 mmol/L was 3,8 – 5,3 mmol/L) en
voor totaal eiwit in plasma (63 – 81 g/L was 60 – 80 g/L) in gebruik genomen worden.

De komende 3 maanden zal deze wijziging in referentiewaarden van deze bepalingen als extra opmerking mee gerapporteerd worden.
Deze referentiewaarden zijn tot stand gekomen door een big data analyse van 16 laboratoria en over meer dan 1 miljoen uitslagen per
bepaling (het zogenaamde number-project).Bij gebruik van deze geharmoniseerde referentiewaarden zullen o.a. de kaliumuitslagen in de regio beter vergelijkbaar zijn.

Tevens zullen wij de opslag van de afgenomen heparinebuizen voor routine chemietesten terugbrengen van 7 naar 3 dagen omdat de praktijk leert
dat het leeuwendeel van de verzoeken tot nabepalen in de eerste dagen na afname plaats vindt.
Omdat elke bloedafname ongestuwd wordt afgenomen zal de mogelijkheid om een ongestuwd kalium af te nemen binnenkort als aanvraagmogelijkheid
komen te vervallen in ZorgDomein SALT.

René Niessen, Klinisch chemicus SALT/OLVG